Publicatiedatum 6 oktober 2025

Noël van Dooren is sinds kort als Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving aan de slag bij het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa). We vroegen Noël om een eerste reflectie te geven op de Ontwerp-Nota Ruimte. Op een later moment volgt een formeel advies van het CRa op deze ontwerpversie, maar hierbij alvast een voorschot in de vorm van een inspirerende gastcolumn.

Als kind uit een autoloos gezin was ik gefascineerd door treinen: hoe lang ze waren, hun aankomst- en vertrektijden, maar ook het onderliggende netwerk. Ik had daar ook wel mijn ideeën over en dus tekende ik, opgroeiend in Amersfoort, 'verbeterde' spoornetwerken met niet verrassend Amersfoort in het middelpunt. Niet alleen van het Nederlandse netwerk, ook de internationale treinen van Kopenhagen naar Bordeaux en van Londen naar Moskou stopten in mijn stad. De magie van de kaart! Ik ben van net na de tweede nota, geboren in de 'blokjeskaart'. En nu de nieuwe Nota Ruimte er is, blader ik dan ook als eerste de kaarten door.

Ik zou al die kaarten van de opeenvolgende nota's nog wel eens naast elkaar willen zien. Om het te kunnen hebben over de tekenstijl, het detail, de abstractie, de (on)zekerheden en de verleiding (of het gebrek eraan) waarmee Nederland op haar ruimtelijke toekomst wordt voorbereid. De nieuwe nota stelt niet teleur: er is een mooi setje kaarten aan de reeks toegevoegd. Waarbij, eerlijk gezegd, misschien wel het grootste mirakel is dat er 'gewoon' kaarten in de nota zitten, want ik kan uit eigen ervaring zeggen, velen zullen het delen, dat na het fameuze 'stikstofkaartje' het maken van kaarten geruime tijd uit den boze was.

Een reflectie op de Nota Ruimte past moeiteloos in de agenda die we kortgeleden presenteerden onder de titel 'Gedeelde Grond'.

Een nieuwe nota, een nieuw gesprek

Als College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs willen we graag reflecteren op de nieuwe nota. Op de toekomstbeelden, de instrumenten en de rol van ruimtelijke ordening in deze tijd. Ik ben blij dat we de afgelopen week van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een adviesvraag hebben gekregen dat ook daadwerkelijk te doen. Zoals voor veel dingen geldt is de timing nog wel een vraag, met verkiezingen en eerste verkenningen voor een nieuwe regering in het verschiet.

Een reflectie op de Nota Ruimte past moeiteloos in de agenda die we kortgeleden presenteerden onder de titel 'Gedeelde Grond'. Ik zou als voorschot op onze reflectie zeggen dat het om 'gedeelde grond' zal draaien. Hoe wordt de beperkte fysieke ruimte van Nederland verdeeld, zeker nu onverwacht grote ruimtevragers opdoemen zoals defensie? Waarbij verdeeld niet eens het goede woord is. Het gaat over delen. Juist de Rijksoverheid zou de weg moeten wijzen hoe we grond delen.

“De nota zelf maakt glashelder hoe ongelooflijk veel er op Nederland afkomt. Maar het echt interessante gesprek begint natuurlijk nu pas. Idealiter in de hele samenleving.”

Over delen in plaats van verdelen

Bij de meeste ruimtevragen ligt de focus op het horizontale vlak: is het allemaal in te passen en hoe kunnen we door slimme functiecombinaties ruimte besparen. Maar de verticale as mogen we niet vergeten. Gedeelde grond moet ook gaan over 'water en bodem', over hoe we ons menselijk gebruik van ruimte en ondergrond organiseren in vreedzame afstemming met het bodemleven en de noden van het natuurlijk systeem. En last but not least, ruimtelijke ordening zou bij uitstek moeten zoeken naar consensus over de hoofdkoers van Nederland, hoe te komen tot de spreekwoordelijke ‘gedeelde grond’, waarin wederkerigheid, gelijkwaardigheid en rentmeesterschap uitgangspunt zijn.

Ik wil één aspect benoemen dat ongetwijfeld ook in onze reflectie aan de orde zal komen: het hete hangijzer van deze nota is natuurlijk dat na de gedegen analyse de echte keuzes in de lucht blijven hangen. Juist omdat de duiding van de vraagstukken, claims en verwachtingen in verschillende domeinen zo goed inzichtelijk wordt gemaakt, zweeft de vraag 'en nu?' boven alle bladzijden. Of zullen we juist dat, het nog niet kiezen, tot de meesterzet van deze nota verklaren? Dat deze nota de best mogelijke stap is in het langzaam laten doordringen van de botsingen tussen wonen, landbouw, defensie, energie, natuur en water? En dat het strategisch slim was het maken van de keuzes nog even uit te stellen? Want nu hebben we in ieder geval deze onderlegger.

De terugkeer van de ruimtelijke ordening

Zo bezien moeten we nu dus vooral het feestelijk gegeven onderstrepen dat de nota er is. Het bezegelt de even terechte als kwetsbare terugkeer van de ruimtelijke ordening op het nationaal politieke toneel en in de departementen. Wat mij betreft zal een volgend kabinet er niet over hoeven twijfelen 'RO' in de naamgeving van het ministerie te blijven benoemen. De nota zelf maakt glashelder hoe ongelooflijk veel er op Nederland afkomt. Maar het echt interessante gesprek begint natuurlijk nu pas. Idealiter in de hele samenleving, maar praktisch gezien tussen de verschillende departementen en hun beleidsterreinen, met de uitvoeringsorganisaties, provincies, waterschappen en gemeenten.

Naar mijn waarneming is vooral het gesprek met de regio's essentieel - dat is de schaal waar waterstaatkundige vraagstukken, woningbouwopgaves, ruimte voor duurzame energie en de kwaliteiten van het landelijk gebied op de een of andere manier samen moeten gaan. Daar wordt met smart uitgezien naar heldere keuzes die voor een stabiel kader zorgen. Op zoek naar gedeelde grond!