Publicatiedatum 15 december 2025
De energietransitie vraagt ingrijpende aanpassingen aan de infrastructuur van ons energiesysteem, zowel boven- als ondergronds. Het Programma Energiehoofdstructuur stuurt op optimale locaties voor die ingrepen. We vroegen Jasper Groos, onze routinier op het gebied van energie en ruimte, om te reflecteren op de stand van zaken. Loopt de energietransitie naar behoren of is er meer nodig? Je leest zijn antwoord hieronder: een pleidooi voor een Deltaplan voor energie.
Met de GIGA Buffalo, een reusachtige batterij, vangt Eneco pieken in de vraag naar elektriciteit op.
Tekst: Jasper Groos
Ruimte is schaarser dan geld in Nederland. En schaarser nog dan (goed opgeleide) mensen. Onze energietransitie loopt daar keihard tegenaan. Het is daarom goed dat op alle niveaus – in alle beroepsgroepen die erover gaan en aan alle bestuurstafels – deze urgentie wordt gevoeld. En het is al helemaal mooi dat het ministerie – destijds nog van EZK – al vroeg is gestart met een heus programma voor onze energiehoofdstructuur, en intussen alweer bezig is met de opvolger daarvan. Ook via een nog op te richten Nationaal Programma Energiesysteem, waarin diverse bestaande nationale programma’s moeten opgaan. Vanuit dit programma zal, via intensieve interbestuurlijke samenwerking, ondersteuning worden geboden aan de energietransitie, die steeds meer decentrale kenmerken zal krijgen en sowieso veel meer ruimte zal innemen.
Energieplanologie
Ook de ruimtelijke ordening is intussen wakker. Het aantal initiatieven om energie en ruimte beter met elkaar te verbinden, is niet meer te tellen. En in tal van rapporten, onderzoeken en beleidstrajecten is er aandacht voor deze noodzakelijke verbinding. Nederland mag er tenslotte niet lelijker op worden, toch? De Ontwerp-Nota Ruimte is een mooi recent culminatiepunt. Echt scherpe keuzes voor energie worden in deze nota nog niet gemaakt, maar richting aan de discussie geeft dit document wel. De vloer ligt; nu nog bouwen en inrichten. En met een beetje visie graag.
Steeds vaker klinkt het woord ‘energieplanologie’. Energie als de nieuwe loot aan de stam van ruimtelijke ordening, het nieuwe belang dat zich invecht en moet worden ingevlochten. Ook in de Ontwerp-Nota Ruimte is energieplanologie de basis om enerzijds te “anticiperen op de ruimtebehoefte voor het nieuwe energiesysteem en anderzijds ruimtelijke ontwikkelingen zo programmeren dat ze bijdragen aan een effectief en efficiënt energiesysteem”. Wat daarbij moet gaan helpen is dat vraag en aanbod van energie meer in samenhang en vooral dichterbij elkaar worden gepositioneerd, zodat de ruimtelijke impact zo klein mogelijk kan blijven. Besparen, of beter gezegd: het reduceren van de energievraag, is daarbij een eerste belangrijke stap.
Combineren tot we erbij neervallen
In dit verband zie ik nog wel wat economische functies die erg veel energie (en ruimte) vragen, maar eigenlijk maar weinig bijdragen aan onze economie, of zelfs aan een staatsinfuus liggen. Daar is wel enige vraagreductie te bereiken, denk ik dan. Vervolgens moeten we inderdaad gaan combineren, natuurlijk, tot we erbij neervallen. En zo ontwerpen dat nieuwe functies ingepast kunnen worden in het gebied waar ze terechtkomen. Nooit genoegen nemen met mantra’s als ‘kan niet’, ‘mag niet’, ‘past niet’, maar altijd onderzoeken wat er wél kan.
En of je nu de Nota Ruimte zelf pakt, of de vele adviezen die inmiddels zijn verschenen van het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) of van onze eigen ambtenaren, de strekking is ongeveer hetzelfde: besparen, niet afwentelen, blijven combineren en zet de gebiedskenmerken centraal.
Beeld: Generation.Energy
Ook de recent verschenen Ontwerp-Nota Ruimte doet aan energieplanologie.
Ondernemende staat?
Zullen deze mooie woorden en alle hartverwarmende verhalen over verbinding helpen om de energietransitie de ruimte te geven die het nodig heeft? Een stemmetje in mijn hoofd, dat wordt gevoed met een historisch en economisch bewustzijn, zegt me van niet. Want het is niet alleen een kwestie van een goede ontwerpbenadering, combinatievermogen en voldoende participatie. En het gaat ook niet alleen om mooie woorden, regie en samenwerking, programmatische coördinatie en bestuurlijke afspraken. Uiteindelijk gaat het vooral om visie, harde besluiten en om groot investeren.
Als je kijkt naar de huidige congestie van onze elektriciteitsinfrastructuur, of naar de moeizaam van de grond komende warmtetransitie, de discussie rond kernenergie of de behoefte aan nieuwe locaties en netwerken voor groen gas of waterstof, dan vliegen de tientallen miljarden je om de oren. Voor kerncentrales, onze nieuwe knuffelenergie, lijken miljarden beschikbaar te zijn en behoort zelfs een staatsonderneming tot de mogelijkheden. Maar waar is die ondernemende staat gebleven als het gaat om andere belangrijke onderdelen van ons nieuwe energiesysteem? Eén ding is zeker: met alleen kerncentrales - áls die al gerealiseerd worden - komen we er niet. Ook met de miljarden die vrijgemaakt gaan worden voor het aanpakken van netcongestie komen we er niet. Voor de energietransitie geldt: het is én, én, én.
Zonder energie geen onafhankelijkheid en welvaart
Graag trek ik in dit verband een historische parallel. We konden ooit keihard investeren in kanalen, later ook in rijkswegen en in het spoor. Na de ramp in Zeeland kwam er een heus Deltaplan voor waterveiligheid, intussen opgevolgd door een nationaal Deltaprogramma met een eigen fonds. Voor energie hebben we een vergelijkbare nationale inzet nodig: een nationaal plan mét kapitaal. Véél kapitaal. Waar dat geld vandaan moet komen, weet ik natuurlijk ook niet. In die zin is deze wens misschien te makkelijk uitgesproken.
Maar toch: als we voor tientallen miljarden onze banken kunnen redden en weer winstgevend kunnen maken, of ons defensiebudget na wat druk van een bondgenoot kunnen verdubbelen... En als we tegen betrekkelijk lage rente geld kunnen lenen, als we ons belastingsysteem nog eens goed tegen het licht kunnen houden en misschien iets andere keuzes maken, of bijvoorbeeld eens wat ondoelmatige belastingvoordelen kunnen schrappen (zoals de Rekenkamer al jaren geleden adviseerde), dan komen we een heel eind. Want de energietransitie heeft álles met onze strategische onafhankelijkheid te maken, en met onze toekomstige welvaart.
Eemshaven.
Alleen al daarom gaat dat geld voor energie zich dubbel en dwars terugverdienen. En het verleden heeft ruimschoots bewezen dat grote overheidsinvesteringen erg waardevol zijn geweest voor onze economie.
Het kan wél!
Terug naar het hier en nu. Het tussenverslag van de informateur, en de ambitieuze agenda van de fracties van D66 en CDA, geven hoop voor onze energietransitie. Er wordt onder andere al gesproken over een heuse ‘Crisiswet Netcongestie’, een ‘Nationaal Isolatie-offensief’ en over het “versterken van ons nucleaire cluster”. Ook wordt de bereidheid uitgesproken om “via een staatsdeelneming” de warmtetransitie te versnellen. Goed nieuws toch?
Welnu, als dat geld en al die offensieven nu lukken hè, dan is het vervolgens toch weer een kwestie van organisatiekracht en ontwerpcreativiteit. En dát hebben we toevallig al in huis, blijkt uit de net verschenen Ontwerp-Nota Ruimte. Deze nota, en natuurlijk de Uitvoeringsagenda die er achteraankomt, bieden een uitgelezen kans om de ruimtelijke aspecten van dat nieuwe Deltaplan Energie vorm te geven, op een manier die bij ons land past: propvol maar nog steeds prachtig.
Mijn motto zou zijn: een mooie energietransitie kan wél!
