De wedergeboorte van de ruimtelijke ordening
In 2015 vond in afwezigheid van landelijke regie op de ruimtelijke ordening het Jaar van de Ruimte plaats. Het netwerk van toen wil, tien jaar later, graag weer eenzelfde dialoog in gang zetten, nu de Nota Ruimte in aantocht is. Het ‘Wij Maken Nederland’-netwerk van toen is aangevuld met de nieuwe generatie stad- en landmakers en is snel uitgegroeid tot een beweging van professionals en burgers die begaan zijn met de leefomgeving in hun regio. De komende maanden organiseren zij regionale debatten over hoe de systeemwereld (Nota Ruimte) en leefwereld (regio’s) elkaar idealiter kunnen versterken. In deze column stelt Wij Maken Nederland zich graag hernieuwd voor.

Op de politieke agenda
‘Ruimtelijke Ordening leeft!’, die notie kwam duidelijk naar voren op 15 mei jongstleden bij het kick-off event Wij Maken Nederland. Een groter contrast met de vorige editie, tijdens het Jaar van de ruimte in 2015, kon haast niet. Hoewel de ruimtelijke toekomstopgaven van Nederland niet echt zijn veranderd - klimaatverandering, vergrijzing en verduurzaming vragen immers nog steeds om acute en verregaande oplossingen - heeft de positie van de ruimtelijke ordening daarentegen een enorme verandering ondergaan. Van ondergeschoven kindje in politiek Den Haag in 2015, concludeerde men anno 2025 dat het thema weer op de nationale politieke agenda staat. Ambtenaren en bestuurders zijn hard aan het werk met allerlei nota’s en arrangementen omtrent de ruimte, met als kers op de taart de in het najaar te verschijnen Nota Ruimte. Die laatste was ook de aanleiding voor deze bijeenkomst.
Dat het thema weer op de politieke agenda staat is een mooie start, maar dat betekent niet dat die grote, complexe ruimtelijke opgaven zomaar het hoofd worden geboden. Daarvoor is meer nodig, en juist daar ging het om in de Openbare Bibliotheek in Den Haag. Een bonte verzameling stad- en landmakers uit allerlei verschillende hoeken, publiek en privaat, nationaal, regionaal en lokaal, kwamen bij elkaar om hierover te sparren. Hoe pakken al deze partijen de ruimte voor de ruimtelijke ordening die nu ontstaat, nemen daar de regie over en geven die vervolgens vorm?
Samenspel
Dat juist deze partijen uit de regio een belangrijke rol moeten spelen in het aanpakken van de toekomstopgaven, kwam tijdens de bijeenkomst duidelijk naar voren. Niet verwonderlijk, gezien het publiek. Tegelijkertijd lijkt er sprake van een enigszins ambivalente houding rondom de ruimtelijke ordening: het belang van nationale kaders werd namelijk ook benadrukt. Zo bezien werd dus tijdens de bijeenkomst gepleit voor top-down sturing om bottom-up initiatieven te laten bloeien. Hier zit de crux: om tot breed gedragen keuzes te komen en zichtbaar te maken welke opties er op tafel liggen, is het belangrijk dat mensen van onderop — vanuit allerlei hoeken van de samenleving — deelnemen aan het maatschappelijke debat over de keuzes die moeten worden gemaakt. Maar om die keuzes vervolgens daadwerkelijk te maken en uit te voeren, is stevige regie nodig. Dáár ligt dan weer de verantwoordelijkheid van bestuurders en beleidsmakers. De kracht zit in dit samenspel. Zo wordt voorkomen dat er top-down keuzes worden gemaakt en beleid wordt uitgerold zonder aansluiting op wat er regionaal en lokaal leeft. Zie daar de schone taak van de nieuwe Nota Ruimte.

Lessen uit het verleden
Overigens zijn deze governance-vraagstukken niets nieuws: al ruim een eeuw zwaait de Nederlandse ruimtelijke ordening als een schommel heen en weer tussen centrale en decentrale sturing. Van de groeikernen en VINEX-locaties naar het “decentraal wat kan, centraal wat moet” uit de Nota Ruimte uit 2004. Zaak is om ook eens terug te kijken en te zien wat we uit die verschuivende verhoudingen kunnen leren: waarom werden die keuzes gemaakt, welke ruimtelijke opgaven vragen om wat voor benadering?
Terug naar die nieuwe Nota Ruimte: want keuzes zullen er gemaakt moeten worden. Dit staat ook centraal in de Nota: welke ruimtelijke keuzes gaan we maken, en hoe zien we die in samenhang tot elkaar? Want hoewel een aantal ruimtelijke toekomstopgaven grosso modo qua thema hetzelfde zijn als tien jaar geleden, ze zijn wel steeds complexer geworden, de onderlinge verbindingen worden steeds duidelijker en er zijn ook weer nieuwe opgaven bijgekomen.
Wisselwerking verstedelijkte regio’s en landelijke regio’s
De nieuwe Nota zal nog op één thema dieper in moeten gaan: de wisselwerking tussen verstedelijkte regio’s en landelijke regio’s. Dit blijft vragen om aandacht. De regio’s moeten in samenhang worden bekeken. Hoe kunnen ze elkaar versterken in plaats van tegenover elkaar te staan? Alleen zo verklein je de kloof. Tegelijk is het van belang om oog te hebben voor nuances binnen een regio. Zo bestaat het westen van het land niet uitsluitend uit steden, juist de dynamiek tussen stedelijke en landelijke gebieden binnen die regio maakt het geheel krachtiger. Een scherpere ruimtelijke blik begint bij het erkennen van die onderlinge afhankelijkheid.
Al deze opgaven spelen tegen de achtergrond van een steeds schaarser wordende ruimte in Nederland, een ontwikkeling die al enkele jaren aan de gang is. Van ons land als tabula rasa is niet veel meer over.
Wat er bijkomt, moet er ook ergens af. Deze belangrijke notie mist op dit moment een podium, zowel in het maatschappelijke debat, maar zeker ook in de nationale politiek. Woningnood en stikstofproblematiek worden wel aangestipt, maar niet vanuit een ruimtelijke bril, eerder vanuit een economische of culturele, zoals Daan Bos in zijn column voor Trouw signaleerde. Die schaarse ruimte wordt onder ruimtelijke professionals al veel langer gesignaleerd. Het is tijd voor een kritische reflectie: al deze opgaven zijn al jarenlang hetzelfde en ook het fenomeen van de schaarser wordende ruimte is al jaren bekend. Waarom lukt het ons, de ruimtelijke professionals, dan niet om hier op een adequate manier mee om te springen en een prominentere positie in te nemen in het debat hierover?
Van ruimtelijke ordening wordt iets heel abstracts gemaakt, terwijl het juist zo concreet kan zijn. Aan de professionals om de ruimtelijke toekomst voorstelbaar te maken.
Abstract
Wellicht dat de professionals uit het ruimtelijk speelveld moeten gaan inzien dat ze in al deze zaken een onmisbare rol spelen. Zij (wij) moeten zich meer gaan mengen in het maatschappelijke debat, verfrissende ideeën aandragen, de ruimtelijke uitdagingen laten zien, maar vooral ook uiteenzetten hoé die ruimtelijke keuzes (kunnen) worden gemaakt. De belangrijkste les die gedeeld werd tijdens de bijeenkomst van Wij Maken Nederland: van ruimtelijke ordening wordt iets heel abstracts gemaakt, terwijl het juist zo concreet kan zijn. Aan de professionals om de ruimtelijke toekomst voorstelbaar te maken. Een manier om dat te doen is wederom door naar het verleden te kijken. De Nederlandse ruimtelijke ordening werd altijd gekenmerkt door bravoure en visie die zich hebben vertaald in grote, voelbare infrastructurele werken: de Flevopolder, Ruimte voor de Rivier en de Deltawerken, om er maar eens een aantal te noemen. Draag dat uit! Laat zien waar het om gaat en maak de ruimte weer belangrijk.
Tot slot nog een notie ter overpeinzing: al het bovenstaande, evenals de bijeenkomst Wij Maken Nederland gaan uit van de maakbare samenleving. “God created the earth but the Dutch created the Netherlands”, is een welbekende uitspraak, met bovengenoemde werken als illustere voorbeelden. Het blijft echter van belang in te zien dat er van alles op de tekentafel bedacht kan worden, maar dat het uiteindelijk de mensen zelf zijn die invulling en betekenis geven aan die ruimte. Dit is een essentieel onderdeel van werken ‘van onderop’. Laten we “the Dutch” een nieuwe lading te geven, die recht doet aan de belangrijke rol van de samenleving in de ruimtelijke ontwikkeling. Die samenleving is immers "the Dutch".