De afdeling Ruimtelijke Kwaliteit vroeg fotograaf Theo Baart om een serie te maken van plekken die volgens hem opvallen vanwege de ruimtelijke ingrepen die er nu al te zien zijn of in de maak zijn. Theo vertelt in woord en beeld wat hem opvalt bij de gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit, onder het motto ‘wat je ziet dat zijn wij’. Deel 7: Stationslocatie Hengelo. Hengelo en Enschede hebben een glorieus industrieel verleden. Zowel de textiel- als de metaalnijverheid drukten een stempel op de vorming van deze steden. Nu deze grote economische pijler met veel ruimtebeslag is weggevallen, rijst de vraag: hoe bouw je aan het Hengelo en de regio van morgen?
Beeld: Theo Baart
De Decentrale Energiecentrale aan de Laan van Zuid (MOPET architecten) met links een deel van het verlaten industriecomplex van Stork.
In Hengelo was de metaalindustrie dominant. Machinefabriek Stork en een paar andere grote bedrijven gebruikten het gebied vanaf het station tot aan het Twentekanaal. Tot 1970 was dat een derde van het oppervlak van de stad. Herontwikkeling van ‘de achterkant van het station’ is een opgave die in veel Nederlandse steden speelt.
Stork was een indrukwekkend conglomeraat van bedrijven, verspreid door heel Nederland. Zo werden in Hengelo scheepsmotoren en ketels gebouwd. In de jaren zestig van de vorige eeuw begon de krimp van de zware industrie. Nederland ging economisch steeds meer op de dienstverlening leunen. Grote onderdelen van Stork in Hengelo zoals de Hijsfabriek en de IJzergieterij kwamen leeg te staan. Siemens vulde nog een tijdje het gat, maar het proces van afscheid nemen was onomkeerbaar. Er ontstond letterlijk en figuurlijk een gigantisch gapend gat – vijftig hectare - in het zuidelijk deel van de stad. Wat te doen?
Enschede vs Hengelo
In het naburige Enschede werd na het sluiten van de textielfabrieken meteen de sloophamer gehanteerd. Terugkijkend is dat een gemiste kans om die vaak fraaie gebouwen niet te gebruiken voor woningen of voorzieningen. Enschede zou daardoor stedelijker zijn geworden. Aan de andere kant, zoals een kleinzoon van een textielarbeider vertelde, waren de textielbaronnen en hun ‘gevangenissen’ zo gehaat dat het slopen van de restanten van die periode een louterende werking had.
Beeld: Theo Baart
Nieuwbouw (4D architecten) aan De Laan van Zuid met op de achtergrond de koeltorens van het Storkcomplex.
In Hengelo ging dat anders. De industriële teruggang startte later. Een verklaring daarvoor kan zijn dat Stork zich onderscheidde van de hartvochtige textielbaronnen doordat het bedrijf vanaf het begin een sociaal profiel had. Stork werd niet gehaat. Een van de mooiste woonwijken in Nederland is Tuindorp ’t Lansink. Het is gebouwd door Stork voor haar personeel op een paar honderd meter verwijderd ten westen van de fabrieken; de vervuilde lucht werd de andere kant opgeblazen. Ook het personeelsbestand was anders dan in Enschede. Er waren in Hengelo vooral geschoolde arbeiders en techneuten nodig. In Enschede voelden ze het verschil ook, ‘ander volk’ vonden ze, en daarom sprak men weinig complimenteus over de buren in termen als ‘Hengelose wind’.
Het enorme gebied aan de zuidkant van het spoor kwam vanaf 2000 gestaag vrij. Wat kun je als gemeenschap met zo’n enorme ‘leefruimte’? Allereerst maar een projectnaam geven. Dat werd ‘Hart van Zuid’.
Voortbouwen op industrieel erfgoed
Ondertussen was de appreciatie van industrieel erfgoed veranderd. Dat hielp. In Hengelo koos men er voor om dit erfgoed te gebruiken als bouwsteen voor de identiteit van deze nieuwe stadswijk en zo de geschiedenis zichtbaar te houden. De beken- en groenstructuur en de bestaande straten bepaalden mede de eigenschappen van het gebied. Ook die werden zorgvuldig ingepast of zo nodig hersteld.
Beeld: Theo Baart
Het oude fabrieksgebouw de Buigerij werd getransformeerd tot appartementencomplex (architect Dick van Gameren), rechts nieuwbouw (4D architecten).
Dankzij de nabijheid van het station werden wonen, cultuur en onderwijs de logischer pijlers voor de gebiedsontwikkeling. Zo moeten er de komende jaren 1.500 woningen worden bijgebouwd. Dat lijkt een fors aantal voor een gemeente waar de bevolking langzaam groeit. Maar Hengelo heeft ook een regionale functie en scoort heel goed op de ranglijst van aantrekkelijke steden (Atlas voor gemeenten 2024).
Allereerst moest er een betere verbinding komen tussen de oude stad en het voormalige bedrijventerrein. De twee gebieden worden ook nog eens gescheiden door het spoor. Er is maar één muizengaatje waar je iets mee kon doen en dat was het station van Hengelo, dat gelukkig in het hart van de twee te verbinden stadsdelen ligt. De ontwerpers van Hart van Zuid laten de stad daar scharnieren door een paar ogenschijnlijke simpele maar doeltreffende ingrepen. Aan de stadskant, het oorspronkelijke centrum, is het centrale Marktplein vernieuwd. Het was al een monument van wederopbouwarchitectuur maar door de herinrichting van het plein (OKRA landschapsarchitecten) met een soort zitkuil en waterpartijen is het aangename verblijfplaats geworden; Nederland telt niet zo veel geslaagde pleinen. Maar dit is er één.
Tweezijdig en gelijkwaardig
Het station werd aangepakt door IAA Architecten. De stationshal werd gerestaureerd, er kwam een brede voetgangerstunnel dat zowel de toegang tot het station als het Zuidelijke deel van de stad verbetert. Bij het station is aan de noordzijde een overdekt busstation gebouwd, ontworpen door Hubert Jan Henket. Het lijkt alsof het er altijd al heeft gestaan, zo mooi verhoudt het zich tot het ontwerp voor het bestaande stationsgebouw van Schelling (1951).
Beeld: Theo Baart
Uitbreiding van het stationsgebied aan de kant van het oude stadscentrum met een nieuwe bushalte door architect Hubert Jan Henket.
Aan de ‘Storkkant’ van de stad is het station voorzien van een luifel en een brede entree (IAA Architecten). Gevoelsmatig heeft het station geen hoofdingang meer maar is het tweezijdig en gelijkwaardig geworden. De voorheen ‘achterkant’ van het station is verdwenen. Aan de oostkant van het plein, het Industrieplein, dat ooit de entree vormde tot de kantoorgebouwen van Stork, staat het poppodium Metropool (Benthem en Crouwel). In het midden is gekozen om het plein in te richten als skatepark. Architect Marco Matic, zelf enthousiast skater, maakte een ontwerp waarbij ook ruimte werd gereserveerd voor het beekje waarvan de stroom weer in ere hersteld is. Vlakbij het Industrieplein staat een nieuw ‘industrieel’ gebouw - met de mooie naam Decentrale Energie Centrale - die de woonwijk van stadswarmte voorziet (MOPET architecten). Ietsje verderop ligt de voormalige IJzergieterij van Stork die door IAA is getransformeerd tot een enorm onderwijspaleis (ROC van Twente).
Beeld: Theo Baart
Industrieplein, met links de nieuwe entree station Hengelo (ontwerp Harry Abels), rechts het poppodium Metropool (ontwerp BenthemCrouwel architecten).
Schakel
Hart van Zuid heeft een nieuwe centrale as door het gebied gekregen (Laan van Zuid) die begint bij het bedrijventerrein langs het Twentekanaal en eindigt bij het Industrieplein. Aan de oostkant staan de meeste nieuwbouwprojecten met hier en daar een overblijfsel uit het industriële verleden zoals De Buigerij, die verbouwd is tot appartementencomplex. Daar tegenover staat een nieuw winkelcentrum dat in een oude loods is gevestigd.
Beeld: Theo Baart
Industrieplein bij het station met herstelde Veldbeek (ontwerp bureau Lubbers). De skatebaan is ontworpen door Marco Matic.
Alle gespaarde bedrijfshallen en kantoren liggen in de nabijheid van het station. Nog niet alles heeft een nieuwe functie gekregen. Bij deze ontwikkeling hoeft dat ook niet, mede doordat het hier lijkt op slow cooking, waardoor – deels ongeorganiseerd - ruimte ontstaat voor voortschrijdend inzicht. Hengelo en Enschede kennen niet de ruimtelijke dynamiek van Amsterdam of Rotterdam. Realisme en creativiteit zorgen voor nieuwe functies en verhogen de aantrekkelijkheid van deze regio. Stap voor stap komt het voor elkaar. Door het stationsgebied als de schakel te maken tussen twee stadsdelen ontstaat een stad met twee verschillende verhalen door nieuwe ruimtelijke ingrepen en respect voor het erfgoed.
Met dank aan Ton Schaap, stedenbouwkundig supervisor Hart van Zuid (2003-2024)