Verdichten met behoud van leefbaarheid
Praktijkverhalen
In een 6-delige artikelreeks gaan journalist Mark Hendriks en fotograaf Nadine van den Berg in actuele projecten op zoek naar ruimtelijke kwaliteit. Is het aanwezig en zo ja, waar blijkt dat dan uit? In aflevering 3 de Zwolse wederopbouwwijk Holtenbroek. Het is de bedoeling om in de toekomstvisie voor de wijk fysieke en sociale opgaven te verbinden. Dat is niet alleen cruciaal voor de leefbaarheid, maar ook voor de ruimtelijke kwaliteit.

Nico Konjanan denkt even na als we hem de vraag stellen wat zijn favoriete plek is in Holtenbroek, de wederopbouwwijk in Zwolle waar de sociaal werker al zijn hele leven woont. “Natuurlijk de heringerichte dijk langs het Zwarte Water. Het is daar fijn wandelen, en in de zomer geniet ik er van de ondergaande zon. Ik loop veel door de wijk, en soms ga ik naar de pleintjes in de buurt waar ik ben opgegroeid. Daar op een bankje zitten is als thuiskomen, dan voel ik me weer het jochie van toen.”
Het verhaal van Konjanan toont wat veel wederopbouwijken kenmerkt. Het weldadige groen, de monumentale bomen en grote waterpartijen, het stempelpatroon van halfopen bouwblokken met hofjes en woonstraten, de gevarieerde architectuur, en de ligging tussen de oude stad en het open landschap.
Het zijn eigenschappen die Holtenbroek in de jaren 50 en 60 zijn meegegeven door de befaamde stedenbouwkundige S.J. van Embden. Als voornaamste structuur tekende hij een groen assenkruis dat de wijk in 4 kwadranten verdeelt. Met lig-, speel- en dierenweides speelde het ontwerp in op de toegenomen vrije tijd en de behoefte van bewoners aan ontspannings- en recreatiemogelijkheden. In de oost-westelijke groenstrook kwamen voorzieningen die het buurtleven en de gemeenschapszin aanwakkerden: scholen, kerken, buurtwinkels en speelterreinen. Door binnen de stempels rijwoningen en portiekflats af te wisselen, zorgde Van Embden dat rond de groene hoven plek was voor allerlei gezinssamenstellingen en leeftijdsgroepen.

Omslagpunt
De maatschappijvisie achter het ontwerp voor Holtenbroek, maakt dat we ook vandaag de dag ruimtelijke kwaliteit niet los kunnen zien van hoe er in de wijk wordt samengeleefd. De verdraagzaamheid blijkt groot, net als het absorptievermogen om met tegenslagen – zoals armoede, werkeloosheid, criminaliteit en laaggeletterdheid – om te gaan. Ras-Holtenbroeker Konjanan weet er alles van. “Het goede en mooie van hier opgroeien is dat je leert omgaan met een grote variëteit aan typen mensen en achtergronden. En ja, er gebeurt hier zeker weleens wat, maar ik vind niet dat het de dagelijkse leefbaarheid beïnvloedt. Loop op een mooie dag door een van de vele parken en je komt werkelijk van alles tegen. Dat is de kracht van Holtenbroek, hier wordt door allerlei groepen samengeleefd.”
Wethouder Dorrit de Jong: “We moeten zorgen dat Holtenbroek een prettige wijk blíjft”
"Ik onderschrijf de constatering dat de kracht van Holtenbroek schuilt in de enorme diversiteit. Als ik door het winkelcentrum loop zie ik een mengelmoes aan mensen. Ik sprak laatst een dame die in de nieuwbouwwijk Stadshagen woont, maar graag naar Holtenbroek komt – door de levendigheid op straat voelt ze zich hier meer thuis.
Ik zie ook dat er relatief veel aandachtsgroepen in Holtenbroek terecht komen. Al moet ik zeggen dat de daklozenopvang aan de rand ligt en dat de mensen die daar verblijven vooral gericht zijn op de binnenstad. Hoe dan ook, de terechte vraag is of je daar als gemeente sturing aan kan geven. Dat betekent afspraken maken met woningcorporaties, maar zeker ook met zorgkantoren. Zij financieren namelijk zorgorganisaties die particuliere woningen huren voor de huisvesting van cliënten. Het is de taak van het zorgkantoor om erop toe te zien dat zij de juiste begeleiding krijgen. Hoe geven zij daar invulling aan? Hoe voorkomen ze overlast? Ik denk dat we op zoek moeten – soms ook per gebouw – naar de juiste balans tussen dragers en vragers. Wie geeft steun en wie heeft steun nodig?
Het Toekomstbeeld moet antwoord geven op de vraag hoe Holtenbroek een prettige woonwijk blijft. Dat betekent onder meer dat de geplande woningbouw in de zone langs de Zwartewaterallee moet passen en dat de verkeersdruk niet mag toenemen. Ik vind dat we moeite moeten doen om zoveel mogelijk bewoners te betrekken. Dat vergt meer dan mensen uitnodigen voor een infoavond in een zaal. Wat mij betreft haken we aan bij bestaande bijeenkomsten in het wijkcentrum, zoals taallessen. Desnoods gaan we op gezette tijden zelf in het winkelcentrum zitten."

Niettemin staan de kwaliteiten van Holtenbroek – ruimtelijk en sociaal – onder druk. Of zoals wijkmanager Charlotte van der Gun zegt: “We naderen een omslagpunt”. Ze ontvangt haar bezoek in het wijkcentrum waar ze meerdere dagen per week kantoor houdt. “Vanwege de goedkope en sociale woningvoorraad is Holtenbroek sinds decennia de plek waar speciale groepen terechtkomen. Dan doel ik op mensen met een zorgindicatie of mentale problemen, op statushouders, maar ook op zogenoemde ‘paradijsvogels’ (mensen met grote problemen die op weinig andere plekken terecht kunnen, red.) en daklozen.” Dat ziet ook bewoner Konjanan. Hij verhaalt over particulieren die portiekflats opkopen en verhuren aan zorgbedrijfjes voor begeleid wonen. “Maar die begeleiding, daar ontbreekt het aan. Met alle problemen en overlast voor de buurt van dien.”
Voortuinleven
Als het zo doorgaat, waarschuwt Van der Gun, als we in Holtenbroek problemen blijven ‘stapelen’, gaat het mis. “Het gevoel van onveiligheid neemt in sommige buurten al enige tijd toe. Het groen ligt er op plekken betekenisloos bij. Maar bovenal: de geroemde verdraagzaamheid kan de komende jaren omslaan. Daarbij, en dat is meer praktisch van aard, dreigt de openbare ruimte overbelast te raken. Meer mensen betekent meer auto’s. Waar moeten die parkeren, hoe rijden die door de wijk? En dan heb ik het nog niet eens over het vele afval en dergelijke.”

Om de wijk te verbeteren en ‘andere groepen’ naar Holtenbroek te trekken, is begin deze eeuw al besloten tot een rigoureuze ingreep. De oudste buurt, Holtenbroek I, ging tegen de vlakte om plaats te maken voor een nieuwbouwwijk met voornamelijk koopwoningen. Het is kenmerkend voor hoe toen tegen wijkvernieuwing werd aangekeken. Met een strategie van sloop en nieuwbouw zou alles goed komen.
Op stedenbouwkundig vlak valt dit nog enigszins te billijken. Ondanks het verlies van de charmante ‘trapjeswoningen’, pakt het besluit om het stempelpatroon met halfopen bouwblokken te vervangen door een langgerekte, oost-westverkaveling goed uit. De autovrije groenstroken tussen de nieuwbouw lopen vanaf de Mozartlaan – de zuidelijke tak van het assenkruis – rechtstreeks naar het Zwarte Water. De voortuinen doen veranda-achtig aan, waar bewoners van alles ondernemen. Sommigen staan er te klussen, anderen gebruiken het als fietsenhok. Op een stralende zaterdagmorgen genieten velen in hun relaxstoelen van de vroege voorjaarszon. Het doet achteraf bezien erg Holtenbroeks aan – ook in de 3 andere buurten is nog altijd sprake van een rijk voortuinleven. De mix aan woningen – zowel in typologie als prijsklasse – doet deugd. Wie een tijdje rondfietst, kan aan de gevels niet zien wat corporatiewoningen zijn. Anders gezegd: er bestaat aan de buitenkant geen kwaliteitsverschil tussen sociale huur en koop.

Fysiek en sociaal
Maar op sociaaleconomisch vlak is het nieuwe Holtenbroek I een enclave. De kinderen van de jonge, vaak hoger opgeleide stellen gaan in andere Zwolse wijken naar school. De bijdrage aan de wijkeconomie blijkt nihil en een groot deel van de oorspronkelijke bewoners is niet teruggekeerd. Daardoor schoof een deel van de sociale problemen door naar Holtenbroek II, III en IV.
Het bewijst eens te meer dat bij herstructurering aandacht moet zijn voor het verband tussen sociaal en fysiek. We moeten, stelt wijkmanager Van der Gun, ons niet alleen richten op woningbouw en de herinrichting van de buitenruimte, maar bijvoorbeeld ook op onderwijs en maatschappelijke voorzieningen. “Ik denk een bibliotheek of het idee van een weggeefwinkel. In sommige galerijflats zijn buurtkamers gemaakt. Het klinkt simpel, maar de betekenis voor bewoners is enorm.”
Het raakt aan een de hartenkreten die klonken tijdens de door VRO georganiseerde conferentie ‘Fysiek volgt sociaal’ eind maart. Journalist Floor Milikowski riep op om meer te investeren in scholen, speeltuinen en buurtcafés. Sociaalgeograaf Ivan Nio hield de zaal voor dat een gedeelde taal nodig is om ruimtelijke en sociale domeinen te laten samenwerken.
Dat samenwerken tussen fysiek en sociaal is nou net de insteek van het Toekomstbeeld dat voor Holtenbroek in de maak is. Het document moet samenhang brengen tussen alle losse projecten en buurtinitiatieven die in de wijk gaande zijn. “Als stedenbouwers zijn we verleerd om grip te krijgen op wat een samenleving is en verlangt”, meent stedenbouwkundige Ad de Bont, die namens ontwerpbureau Urhahn aan het Toekomstbeeld werkt. “Daar komt verandering in, omdat we wat bewoners nodig hebben vertalen naar ruimtelijke, programmatische en fysieke ingrepen.”

Stadsbrede visie
De Bonts collega Jessica Tjon Atsoi zegt dat ze deels teruggrijpen op wat Holtenbroek ooit sterk maakte. “Het groene assenkruis is verwaterd geraakt, de poten zijn van elkaar afgesneden. Door ze weer beter te verbinden en rond het winkelcentrum de auto minder dominant te maken, kan het assenkruis zijn rol als landschappelijke drager van belangrijke wijkvoorzieningen – scholen, kerken en moskeeën, jongerencentra, speeltuinen, sportveldjes – opnieuw innemen.”
De grootste uitdaging is evenwel hoe verdichting – onder meer nieuwbouw en ‘optoppen’ – kan helpen om tot een evenwichtige mix van bewonersgroepen te komen. De Bont: “Dat betekent nadenken over hoe je doorstroming bevordert. Het heeft geen zin om voor jonge gezinnen te bouwen als de wachtlijst bestaat uit starters en tweepersoonshuishoudens. Zet in op woonplekken voor ouderen – in combinatie met zorgfaciliteiten en dicht bij hun sociale netwerken – zodat hun eengezinshuizen vrijkomen voor anderen.” Wijkmanager Van der Gun gaat een stap verder. Om de bevolkingsopbouw echt in balans te brengen is volgens haar een stadsbrede visie nodig. “De gemeente moet nadenken over hoe ze dit in goede banen gaan leiden. Er zijn genoeg plannen voor woningbouw, maar heb je grip op wat voor woningen dat dan zijn? Niet als je het aan de markt overlaat, niet als je dynamiek in deze wijk onderschat.”

Oude dag
Een sleutelrol is weggelegd voor de woningcorporaties Deltawonen, Openbaar Belang en SWZ. Op het kantoor van laatstgenoemde vertelt Bert van ’t Land – die in Holtenbroek op school zat en er op pleintjes voetbalde – dat ze bij SWZ al selectiever zijn in hun toewijzingsbeleid, bijvoorbeeld door de invoering van intakegesprekken. En bij de toewijzing van mensen met een zorgvraag betrekken ze nadrukkelijker dan voorheen de effecten op de leefbaarheid. “Maar”, vervolgt Van ’t Land, ‘voor het huisvesten van andere, zeg maar hogere-inkomensgroepen zijn we aan handen en voeten gebonden. Aan de ene kant zijn we wettelijk gehouden aan een maximum inkomen. Aan de andere kant is op commerciële wijze nieuwbouw ontwikkelen voor middenhuur in deze woningmarkt en met deze bouwkosten onrendabel. We zijn bovendien gestopt met het uitponden, de strategie om door verkoop van socialehuurwoningen andere groepen naar de wijk te trekken. Dat is met wachtlijsten van 16.000 woningzoekenden niet meer uit te leggen.”

Is er dan niks dat de corporatie kan doen? Jawel, stelt Van ’t Land, maar dan moet je de bevolkingssamenstelling niet alleen vanuit inkomen of opleiding bekijken. Net als Ad de Bont vindt hij dat je met nieuwbouw moet inspelen op de groeiende groep van zorgbehoevende ouderen. “Als zij bereid zijn te verhuizen, komen hun eengezinswoningen, die met energielabel A prima in orde zijn, vrij voor gezinnen en jongeren.” Bijkomend voordeel is dat daardoor gemeenschappen die al lang bestaan, intact blijven. Zoals het bijzondere wooninitiatief Kembang Baru, waar Indische senioren in een hechte omgeving van hun oude dag genieten.
Veilig in de eigen groep
Van ’t Lands ideeën voor Holtenbroek getuigen van een brede blik. Hij ziet tal van mogelijkheden om met ruimtelijke en programmatische ingrepen de verbinding tussen verschillende groepen naar een hoger plan te tillen. “Begin op de basisschool, daar leren kinderen om tolerant en verdraagzaam te zijn. En door de oude kwaliteiten nieuw leven in te blazen, bijvoorbeeld door in al dat groen barbecueplekken, sportvelden en ontmoetingsplaatsen te maken, kan de verbinding die op school ontstaat verder tot wasdom komen.” Mijmerend: ‘Als ik straks door de Palestrinalaan ga wil ik niet het ene moment Eritrese jongens zien voetballen en het andere moment Marokkaanse. Ik wil dat ze tegen elkaar spelen of nog beter: door elkaar.’
Bewoner Nico Konjanan glimlacht bij zulke suggesties. “Ik snap ze hoor, en ze zijn zeker goed bedoeld. Maar ik begrijp niet zo goed waarom groepen en gemeenschappen van alles met elkaar moeten doen. Mensen zijn graag op zichzelf, voelen zich veilig in hun eigen groep. Ik vind het al heel wat waard dat je elkaar hier gewoon met enige regelmaat ziet en op straat tegenkomt.”