Wat het luchtalarm mij leert over Nederland

Iedere eerste maandag van de maand klinkt het luchtalarm, 86 seconden lang. Het geluid is bekend, maar bijna niemand (her)kent de palen. Terwijl de kans groot is dat er eentje in je eigen buurt staat. De ruim 4.000 sirenes staan namelijk allemaal in bewoond gebied, bedoeld om de bevolking te waarschuwen in geval van nood. En daarmee tonen ze ook - onbedoeld - een objectieve dwarsdoorsnede van hoe onze directe leefomgeving eruit ziet.

Beeld: Elvira Smit
Tekst: Elvira Smit

Als documentair fotograaf ben ik nieuwsgierig naar hoe Nederland is ingericht. Daarvoor gebruik ik het luchtalarm als bril: hoe ziet Nederland eruit op de lukrake plekken waar de sirenepalen staan?

In het begin van mijn project viel me nauwelijks iets op. Want de ruimtes rondom de sirenes zijn plekken waar ik normaal gesproken gedachteloos aan voorbij liep. De woonwijk, een groenstrook en een parkeerplaats vragen niet om aandacht, ze zijn er gewoon. Net als de sirenepalen kijk ik er niet bewust naar.

Het vergt vasthoudendheid om iets te zien dat geen aandacht trekt. De kracht schuilt – zo bleek – in het urenlang wandelen, zoekend naar de palen. Zo doorkruiste ik talloze naoorlogse wijken, gemeenteparken en speelplekken. Langzaamaan begon ik te ontdekken hoe ons land is ingericht. En dat bedoel ik letterlijk: onze buitenruimte staat vol met straatmeubilair: overal zag ik lantaarnpalen, prullenbakken, zitjes en speeltoestellen.

Patroon

Ik ontdekte een patroon: de leefomgeving in Nederland herhaalt zichzelf. Want de basiselementen van een woonwijk zie ik telkens terug, en opvallend vaak in exact dezelfde verschijningsvorm. Zoals de gele prullenbak of het bruine houten bankje. In Loenersloot fotografeerde ik een sirenepaal met op de voorgrond een zeer solide tafeltennistafel. Een week later zag ik precies zo’n exemplaar in een Haagse woonwijk staan.

Beeld: Elvira Smit
Een sirenepaal met op de voorgrond een zeer solide tafeltennistafel in Loenersloot.
Beeld: Elvira Smit
Dezelfde tafeltennistafel in Den Haag

In de omgeving van Zuid-Beijerland herkende ik hetzelfde zitbankje met massief onderstel al vanaf een afstand.

Beeld: Elvira Smit
Een zitbankje met massief onderstel in Goudswaard.
Beeld: Elvira Smit
Hetzelfde zitbankje in Zuid-Beijerland.

Functionaliteit

Het meubilair dat ik overal tegenkom, oogt pretentieloos. Het hoofddoel lijkt het gebruik ervan. En dus moet het herkenbaar zijn, onderhoudsvriendelijk en natuurlijk hufterproof. Daar bovenop komen nog de veiligheidseisen en een vooraf bepaald budget.

Er zijn – zo stel ik me voor – veel partijen betrokken bij de uiteindelijke keuze. Met ieder een eigen invalshoek, een belang of een voorschrift waaraan moet worden voldaan. Het resultaat daarvan zien we overal om ons heen: een buitenruimte die vooral een praktisch compromis lijkt te zijn. En daarmee het risico loopt om inwisselbaar te worden.

De opvallende uitzondering

Maar soms maakte die inwisselbaarheid plaats voor iets opvallends. Dan werd ineens mijn aandacht getrokken door rechtopstaande reuzenpotloden, geplaatst op een parkeerplaats die tevens dienst lijkt te doen als atletiekbaan. Daar loop je niet zomaar aan voorbij. Maar ik vroeg me wel af wat de functie ervan was.

Beeld: Elvira Smit
Rechtopstaande reuzenpotloden op een parkeerplaats in Leusden.

Weer ergens anders ontdekte ik een speelplek met feloranje objecten. Hier viel wat te beleven, al was het onduidelijk wat er nu precies van de gebruiker werd verwacht. En toch: ik werd blij van deze experimenten. Hier werd wat geprobeerd, de plek was niet langer inwisselbaar.

Beeld: Elvira Smit
Speelplek met feloranje objecten in Capelle aan den IJssel.

Tussen droom en daad

Het inrichten van de leefomgeving vraagt om een balans tussen het gebruik en de beleving ervan. Wat ik in de praktijk zie, is dat het soms zoeken is naar het juiste evenwicht. Want teveel aandacht voor het gebruik ervan, kan leiden tot een hyperfunctionele, voorspelbare leefomgeving die je niet opmerkt. Maar schiet men te ver door in de beleving, dan kan de plek losgezongen raken van de omgeving.

Tijdens mijn fotowandelingen denk ik regelmatig terug aan de bekende zin van Willem Elsschot:

“Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren.”

Want het zijn vooral de wetten en bezwaren die leidend lijken te zijn bij de inrichting van onze leefomgeving. Een beetje meer droom toevoegen, zorgt misschien wel voor een fijnere balans tussen gebruik en beleving. Dan wordt het een buitenruimte die – los van de sirenepalen – de moeite waard is om te worden opgemerkt én gefotografeerd.