Het ontwerpen van de 22ste eeuw is begonnen

Als het om bouwen gaat, focust de politiek maar al te vaak op kortetermijnbeleid, terwijl juist de bouwsector baat heeft bij toekomstdenken. Met duurzame bouwprojecten in het heden treden we de volgende eeuw veerkrachtig tegemoet, schrijft Rijksbouwmeester Francesco Veenstra.

Beeld: Ivo Francken

In crises neemt ons vermogen om gewogen langetermijnkeuzes te maken af. We zien dat bij mensen die langdurig leven in armoede – onderzoek toont aan dat armoede chronische stress veroorzaakt, wat in de hersenen een constante alarmtoestand activeert. Iemand verkeert in crisistoestand en heeft alleen mentale ruimte voor de acute, korte termijn, zoals het regelen van een maaltijd.

Iets vergelijkbaars zien we in de politiek. Van politici en bestuurders verwachten we dat ze de lange termijn vormgeven, daar koers op uitzetten en die vasthouden. De praktijk is anders. Veel politici staan onder druk met een stroom kortetermijnproblemen. ‘Problemen oplossen, daarvoor ben ik de politiek ingegaan’, zei laatst een Tweede Kamerlid.

Politiek van ideeënarmoede

In die uitspraak klinkt daadkracht door en bereidheid om bij te dragen aan een betere samenleving. Tegelijkertijd komt de gedachte op dat het voorkomen van problemen effectiever en duurzamer is. Veel zaken die politici als probleem bestempelen, zijn het gevolg van inadequate of niet-genomen politieke beslissingen, vaak ingegeven door efficiëntie, bezuinigingen of (gebrek aan) kiezerssteun. De politieke fixatie op korte termijn en het onvermogen om bezig te zijn met de opgaven van onze tijd, wortelt niet in materiële armoede, maar in ideeënarmoede en gebrek aan verbeeldingskracht.

Neem het huidige woningtekort. Door de financiële crisis van 2008 werden er zeker 200.000 woningen minder gebouwd. Hierna poogde de rijksoverheid dit in te halen zonder heldere sturing, met de bouw van grote huizen op gemakkelijke plekken. Niemand stelde de vraag: hoe ziet de samenleving er over 25 jaar uit? Waar moeten mensen die niet in verzorgingshuizen – want afgeschaft – terecht kunnen wonen? Vormt het gezin nog de hoeksteen van de samenleving, of zijn andere samenlevingsvormen bepalender?

Als in een crisisreflex op de rem wordt getrapt, weten we dat dit later tot tekorten leidt – en dat de samenleving de rekening betaalt. Vaak komt die het hardst aan bij groepen die kwetsbaar zijn, zoals eenoudergezinnen en jonge mensen.

 Maar als we problemen vóór blijven, besteden we de vrijgespeelde tijd aan het versterken van de samenleving. Toekomstdenken – waarbij de belangen van nieuwe generaties meewegen en overheden anticyclisch opereren in de onzekerheid van conjunctuurschommelingen – moet een centrale plek hebben in beleid.

Een nieuwe bouwcultuur

Met toekomstdenken alleen ben je er nog niet; de kunst is de toekomst te verbinden met handelingsperspectieven in het nu. Een mooi voorbeeld is de ontwerpprijsvraag ‘Biobased’ en natuurinclusief bouwen op de Nieuwe Veemarkt in Zwolle, voor het programma ‘Een nieuwe bouwcultuur’.

In de prijsvraag werden architecten uitgenodigd om een ruimtelijk ontwerp te maken voor een stuk bouwgrond. Daarop moesten 150 betaalbare en levensloopbestendige woningen komen van duurzaam materiaal, plus kleinschalige werkruimten, collectieve voorzieningen, buitenruimten en een mobiliteitshub. Mét ruimte voor planten, bomen en dieren. Door deze uitgangspunten was het toekomstbeeld al geschetst. En met de randvoorwaarden van de prijsvraag namen we ontwerpers, ontwikkelaars, bouwers en de gemeente mee in het idee dat de bouwcultuur anders moet, en daagden we hen uit om andere materialen en vernieuwende ontwerpprincipes toe te passen.

De winnaar van de prijsvraag liet zien dat dit in de praktijk realiseerbaar is. Studio Nauta & Mulder Zonderland ontwierp onder meer een bovengrondse parkeergarage, die voldoende ruimte biedt voor auto’s maar in de toekomst getransformeerd kan worden in woningen.

Fysieke en mentale marge

Toekomstdenken gaat niet alleen over ruimte invullen door aan te sturen op toekomstige leefbaarheid. Het gaat ook om ruimte láten; fysieke en mentale marges voor wat we nog niet weten. Bijvoorbeeld door een zwaardere fundering aan te leggen, of een stuk grond onbebouwd te laten voor de afvoer van extra regenwater. Regeren is vooruitzien. Maar wie ademruimte en bewegingsvrijheid mist, zal handelen vanuit crisis en niet verder komen dan kortetermijnoplossingen.

Toekomstdenken betekent breken met die cultuur van smalle marges. Dat werkt bevrijdend. Het daagt uit tot robuustere besluitvorming en levert innovatieve oplossingen op die meteen toepasbaar zijn. En het inspireert, omdat mensen ervaren dat een toekomst niet iets dreigends of ongrijpbaars is, maar iets dat je gezamenlijk kunt verbeelden en waar je vanuit het hier en nu samen naartoe kunt werken.

De keuzes die we nu maken, bepalen hoe Nederland er over tientallen jaren uitziet, welk land we doorgeven aan volgende generaties en hoe zij hier kunnen wonen en leven. Toekomstdenken is geen luchtfietserij. De 22ste eeuw is al begonnen.

Deze column verscheen ook in het FD van 18 april 2025.

Luister ook naar de podcast van Francesco Veenstra voor BNR Nieuwsradio: Hoe ziet Nederland er in 2050 uit volgens de Rijksbouwmeester?