De Nederlander Jan Wester is benoemd tot directeur van het European Digital Infrastructure Consortium (EDIC). Dit grote Europese samenwerkingsverband, waarin 14 landen samenwerken, richt zich op het bouwen aan een netwerk van ruimtelijke digitale toepassingen voor regio’s en steden.
De deelnemers aan EDIC tekenden de samenwerkingsovereenkomst tijdens de Smart City Expo in Barcelona, in november 2025. Van links naar rechts: Ernesto Faubell Cubells (EDIC Assembly), Jan Wester (nieuwe directeur EDIC) en Bob van Graft (directeur Ruimtelijk Informatie VRO).
Steden en regio’s krijgen steeds meer te maken met ingewikkelde vraagstukken op het gebied van woningbouw, klimaatverandering, energietransitie en infrastructuur. Om zulke uitdagingen beter te begrijpen en oplossingen te testen, werken landen samen aan digitale modellen van steden en regio’s. In deze virtuele kopieën van gebieden kun je uitproberen wat er gebeurt als je bijvoorbeeld een nieuwe woonwijk bouwt met voldoende groen en toegang tot duurzame energie. De digitale modellen worden ook wel ‘digitale tweelingen van de fysieke leefomgeving’ genoemd.
Team met Luxemburg, Spanje en Frankrijk
Jan Wester geeft de komende 3 jaar leiding aan dit Europese netwerk: Networked Local Digital Twin (nLDT) EDIC. Hij doet dit vanuit het Nederlandse ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). In een team waaraan ook Luxemburg, Spanje en Frankrijk deelnemen, werkt hij voor de 14 aangesloten landen.
Het Nederlandse programma Netwerk van Lokale Digitale Tweelingen (NLDT) heeft zich, samen met uitvoeringspartner Geonovum, hard gemaakt voor een Nederlandse EDIC-directeur. NLDT werkt vanuit de meerjarenvisie ‘Zicht op Nederland’ bij het ministerie van VRO. De Europese Commissie heeft de Nederlandse voordracht van meet af aan gesteund. Nederland staat op nummer 5 op de wereldranglijst als het gaat om geo-data en gebiedsinformatie. Mede daardoor wordt ons land gezien als een betrouwbare, verbindende EU-partner op dit gebied.
Over het project
Binnen nLDT EDIC staat voorop dat lokale digitale tweelingen over grenzen heen moeten samenwerken. Door een infrastructuur en netwerk van lokale digitale tweelingen op te bouwen, kunnen EU-landen efficiënter werken aan het ontwikkelen, uitwisselen en hergebruiken van toepassingen voor digitale tweelingen. Met deze data en informatie kunnen overheden, publieke organisaties en marktpartijen maatschappelijke vraagstukken over woningbouw en mobiliteit sneller en betrouwbaarder beantwoorden. Zo ontstaat een toekomstbestendige digitale infrastructuur die Europese waarden borgt, de digitale onafhankelijkheid versterkt, publieke diensten verbetert en marktinnovatie stimuleert.
Beter delen en hergebruiken
Tot nu toe werkten landen vaak in losse projecten met digitale tweelingen. Het Europese netwerk brengt die projecten samen, zodat kennis en digitale hulpmiddelen makkelijker op Europees niveau gedeeld en hergebruikt kunnen worden.
Wester zegt daar zelf over:
"Een gezond perspectief op schaal en directe inzetbaarheid vormt de sleutel tot succes. Schaling vraagt om samenwerking en validatie vanuit de praktijk. De producten, diensten en faciliteiten van nLDT EDIC vormen daarbij een stevig fundament voor publiek-private toepassingen. Digitale tweelingen moeten onder meer direct inzetbaar zijn voor professionals die werken aan ruimtelijke opgaven: herbruikbaar, uitwisselbaar en schaalbaar op Europees niveau."
Doel is dat iedereen die betrokken is bij ruimtelijke ordening, interactief én onderbouwd kan ontwerpen, met meer draagvlak en toekomstwaarde.