Den Haag Zuidwest: het openluchtmuseum van de stadsvernieuwing

Praktijkverhalen

De afdeling Ruimtelijke Kwaliteit vroeg fotograaf Theo Baart om een serie te maken van plekken die volgens hem opvallen vanwege de ruimtelijke ingrepen die er nu al te zien zijn of in de maak zijn. Theo vertelt in woord en beeld wat hem opvalt bij de gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit, onder het motto ‘wat je ziet dat zijn wij’. Deel 4: de naoorlogse wijk Den Haag Zuidwest toekomstbestendig maken, hoe doe je dat?

Beeld: Theo Baart

Rond 1990 kreeg ik de opdracht om Den Haag Zuidwest te fotograferen aan het prille begin van een grootschalige stadsvernieuwingsoperatie. De gemeente en een paar woningcorporaties smeedden grootse plannen: alles moest anders. Dagen zwierf ik rond met mijn grote camera op statief en legde dit naoorlogse stadsdeel als een soort nulmeting vast.

Een paar jaar daarvoor had ik voor de jaarlijkse fotografie-opdracht van het Rijksmuseum ‘Wonen in naoorlogse wijken’, de stadsvernieuwingsopgave in Amsterdam-Osdorp vastgelegd. De overeenkomsten tussen Osdorp en Den Haag Zuidwest waren groter dan de verschillen. Natuurlijk was er een andere plattegrond. De kustlijn en de lange wegen parallel aan de kust waren in Den Haag leidend geweest voor de inrichting. In de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam was zo’n verwijzing nauwelijks te vinden, hier had het opspuiten van het land tot een autonoom kunstwerk geleid. Zo zag men dat graag met de modernistische blik in die tijd: het kan technisch, dus doen we het. De overeenkomsten zaten bij de bewoners. Eind jaren tachtig waren er nog volop eerste- generatiebewoners. Vaak hadden die zo hun twijfels over de vernieuwingsplannen. Het oude huis in de stad, zonder douche, koud, klein, met opoe in een zijkamertje, was een levendige herinnering. Was het echt wel nodig om de boel alweer af te breken?

Beeld: Theo Baart
Dreven kent portiekwoningen met een opmerkelijke plint die na renovatie nieuwe relevante invulling verdient.

Stadsvernieuwingsjaarringen

De bewoners van wat ooit een nieuw woonlandschap was, waren geleidelijk veranderd. Was het in de jaren vijftig een gemengd stadsdeel – zowel in Den Haag Zuidwest als in de Amsterdamse Tuinsteden - met leraren, tramconducteurs en ambtenaren, in de jaren zeventig en tachtig was het deel van die groep bewoners die het meest profiteerde van de stijgende welvaart verhuisd naar (koop)woningen in de groeikernen. De vrijgekomen woningen werden steeds meer bewoond door nieuwe bewoners met een migratieachtergrond.

In 1990 was Den Haag Zuidwest echt niet tot op de draad versleten maar je zag wel dat er iets moest gebeuren. Iets nieuws met een nieuwe visie ergens een stukje verderop bouwen was onmogelijk. De gemeentegrens was bereikt er waren geen lege weilanden meer beschikbaar. Groei en vernieuwing moest vanaf dat moment binnen het bestaande gebied worden gerealiseerd.

Beeld: Theo Baart
Eengezinswoningen en een door de buurt gedeelde groenstrook met waslijnen (Riddersdreef).

Na 1990 begon de stadsvernieuwing in Den Haag Zuidwest vorm te krijgen. Het is interessant om nu door deze naoorlogse wijken te lopen en als een soort botanist de kenmerken van de verschillende fases en opvatting over de stadsvernieuwing te determineren. Loop door de wijk Gaarden en je ziet daar de jaarringen van de stadsvernieuwing. Een straat met wat ik maar Jan Schaefer-stadsvernieuwing noem: altijd lelijk en ontworpen door een architect wiens handen op de rug gebonden waren. Maar het voldeed tot op zekere hoogte wel. Of straten waar een portiekflat vervangen was door een rij eengezinswoningen. Dat was verdunning van de stadswijk. Het idee was in die tijd dat eengezinswoningen - het liefst koopwoningen - tot een andere sociale samenstelling met meer koopkracht in een wijk zou leiden. Dat bleek tot stijging van het gemiddelde inkomen te leiden maar niet tot de zo gewenste sociale vernieuwing.

Vernieuwen? Durft te falen 

Een paar straten met rijtjeshuizen in Gaarden zijn vervangen door nieuwbouw. Deze straat is niet voor publiek toegankelijk, een slagboom houdt de rest van de wereld tegen. De oorspronkelijke verkaveling was zo dat de straat grenst aan de erfafscheiding van de tuinen. Dat is gehandhaafd in de nieuwbouw. Zelfs de oude schuurtjes staan er nog. De frisse voorkant van de straten is  geprivatiseerd, de onverschillige achterkant wordt gedeeld met iedere voorbijganger. Als er een prijs zou bestaan voor falende stedenbouw en vooral falend opdrachtgeverschap, dan lijkt mij deze ingreep een kansrijke kandidaat. Maar hoe erg is dit incident als je naar de totale opgave en uitwerking kijkt? Natuurlijk mislukken in de loop der tijd onderdelen bij zo’n grote en langdurige operatie die vele malen geraakt wordt door een wisselende economische conjunctuur. Misschien is het juist de kracht van de vernieuwing dat er verschillende dingen uitgeprobeerd worden. En bij een experiment horen ook mislukkingen. Het is zelfs een kwaliteit dat Den Haag-Zuidwest niet met een blauwdruk op basis van  één dominante visie wordt getransformeerd. Kijk naar de vernieuwing van de Bijlmermeer in Amsterdam waar drastisch de ene radicale visie (hoogbouw) binnen 20 jaar werd ingeruild voor een andere doctrine (het rijtjeshuis). Iets meer tijd voor reflectie en wat minder sloopkracht had daar wellicht beter uitgepakt. 

Beeld: Theo Baart
Vervanging versleten portiekwoningen door nieuwbouw (Vrederustlaan).

De lange doorlooptijd van de vernieuwing van Den Haag-Zuidwest heeft zo zijn voordelen. Alleen zou je willen dat er een centraal punt zou zijn waar de inzichten en lessen uit de stadsvernieuwingsoperaties geanalyseerd en opgeslagen zouden zijn. Nu is die kennis versnipperd. Gelet op de enorme investeringen die nog gedaan moeten worden in de naoorlogse wijken zou een kenniscentrum verantwoord zijn.

Ook investeren in gezondheid en leefbaarheid 

In het Omgevingsprogramma Zuidwest 2040 (mei 2022) schetst de gemeente Den Haag de noodzaak om door te gaan met de stadsvernieuwing. De bewoners van het stadsdeel horen bij de meest kwetsbare bevolkingsgroepen van Den Haag. Een op de vier bewoners leeft in armoede, zes op de tien bewoners heeft een chronische aandoening. In tegenstelling tot dertig jaar geleden is onder de huurders het draagvlak voor de vernieuwing erg groot. Een huis kopen in de voorsteden is voor de meeste bewoners niet weggelegd. De niet-kopers blijven achter in Den Haag Zuidwest. Verbetering van de woningen kan niet door de bewoners zelf worden gerealiseerd. Hier komen de gemeente, het Rijk, de woningcorporaties en betrokken marktpartijen om de hoek kijken. De solidaire maatschappij.

Beeld: Theo Baart
Opmerkelijke verkaveling aan de rand van het projectgebied (Riddersdreef).

Woning- en wijkverbetering kan een vorm van gezondheidsbevordering opleveren. Den Haag gaat geen vierkante meter van haar sportfaciliteiten in dit stadsdeel opofferen voor hoognodige nieuwbouw. Parken, singels en lanen blijven bestaan. Dat staat in het Omgevingsprogramma. Straatprofielen worden aangepast om meer ruimte voor de wandelaar en de fietser te bieden. In deze fase worden portiekappartementen niet ingewisseld voor eengezinswoningen. Verdichting is nu het devies in de drie wijken (Gaarden, Dreven en Zichten) waaraan gewerkt wordt. Een etage erop en iets slimmer omgaan met het stadplattegrond.

Door de omvang van de vernieuwing en uitbreiding van het woningbestand is er ook schaalvoordeel dat helpt bij het verbeteren van de voorzieningen zoals nieuwe schoolgebouwen. Een halve school kun je niet bouwen en dat is vaak de uitkomst bij een te beperkte stadsvernieuwing operatie. Er komen in de drie wijken meer woningen terug dan dat er gesloopt worden en het aandeel sociale huur stijgt.

Beeld: Theo Baart
In Gaarden is een gated community gerealiseerd.

Binding dankzij buurthuis  

Wat de vernieuwing in de deze drie wijken enorm helpt is dat alle sociale huurwoningen eigendom zijn van één grote woningcorporatie. Dat maakt de besluitvorming beter en sneller. De woningvoorraad in Den Haag Zuidwest bestaat voor 68% uit corporatiewoningen. Wie aan de pan lijken te gaan kleven zijn de bewoners die in de jaren tien van deze eeuw hun appartement hebben gekocht van de woningcorporatie. Hun huizen zijn bouwkundig net zo slecht als die van de corporatie. Individueel woningbezit kan opeens een obstakel of nadeel zijn in dit soort operaties.

Op een donderdagochtend loop ik het buurthuis AlleKanten binnen. Het is een levendige bedoening. In een ruimte wordt Nederlandse taal onderricht, in een andere ruimte wordt naailes gegeven. De coördinator vertelt over de gemiddeld duizend bezoekers per week aan dit buurthuis dat zo te zien tot op de draad versleten is. Per maand zijn ze aan stookkosten € 1.700 kwijt maar daar staat tegenover dat het buurthuis alom bekend en laagdrempelig is. Je hoeft niet eerst door een glazen schuifdeur, dan langs een balie en vervolgens een trap op. Je staat als je de deur opentrekt meteen in een centrale hal dat werkt als een dorpsplein: iedereen raakt met iedereen in gesprek. Hier luistert men naar elkaar. De vrees bestaat voor de nieuwbouwplannen in deze buurt. Wat betekent dat voor het buurthuis? Hoe blijft het buurthuis laagdrempelig en een veilige plek? Hoe voorkom je dat je de band met de buurt verliest? Hoe blijf je op dezelfde plek? Hier telt vooral de effectiviteit en de grote impact van het buurthuis, vernieuwing moet daarvan in dienst staan.

Den Haag Zuidwest verandert geleidelijk, maar gelukkig verandert niet alles. Dat past ook niet in een stad die recht doet aan haar geschiedenis. Zo blijven de mooie winkelpanden in de plint van De Dreef gespaard. Dit maakt deel uit van het mooiste stukje van de Dreven. Ietsje verderop vormen zes portiekflats de grens van Den Haag Zuidwest. Appartementengebouwen op het gras met volgroeide bomen. Het is niet de architectuur maar vooral de stedenbouw die dit zo goed maakt. Daarachter ligt de meanderende Riddersdreef met haaks daarop stroken met rijtjeswoningen met een plat dak. Misschien wel het opmerkelijkste daar is een gebruiksgoed uit het verleden dat, weliswaar in onbruik geraakt, alle veranderingen heeft overleefd: de gemeenschappelijke waslijn langs de voordeuren voor ‘Maandag wasdag’. Hopelijk blijft de publieke waslijn hangen, als eerbetoon aan de goedbedoelende ontwerpers en opdrachtgevers van nieuwbouw die, onvermijdelijk, de problemen van vandaag en gisteren proberen op te lossen. Stadsvernieuwing is ook een ideeën- en cultuurgeschiedenis en de klus komt nooit af.

Beeld: Theo Baart
Buurthuis AlleKanten speelt een belangrijke rol in de sociale vernieuwing in dit stadsvernieuwingsgebied.

Met dank aan:
Jeroen Ruitenbeek | Palmbout Urban Landscapes 
Chris Schaapman | Nationaal Programma ZuidWest (NPZW) 
Richard Koek | gemeente Den Haag
Jaap van Heest | gemeente Den Haag 
Rens Snoep | Wijkbedrijf / Buurthuis Allekanten

Actief of geïnteresseerd in stadsvernieuwing? Meld je dan nu aan voor de MooiNL-fietsexcursie met Theo Baart naar Den Haag-Zuidwest op 3 juli.