Om de knoop: knooppunt Julianaplein
Praktijkverhalen
Bij snelwegknooppunten botsen de lokale werkelijkheid en de grootschalige logica van het verkeer op elkaar – dat levert een onverwachte rijkdom aan contrasten en verhalen op. In negen wandelingen verkent stadsonderzoeker en schrijver Tijs van den Boomen – steeds in het gezelschap van een expert – de ruimtelijke kwaliteit van deze onbekende rafelranden. Deel 2: knooppunt Julianaplein, in gezelschap van naoorlogs-erfgoeddeskundige Anita Blom. Ze vertelt over de stedelijke ontwikkeling van Groningen en over wederopbouwwijken, toen en nu.

De fysieke werkelijkheid waarin we leven geeft houvast: ze is stabiel en betrouwbaar, ze ís er simpelweg. Dat geeft rust, maar heeft ook een totalitair trekje omdat ze de illusie van onveranderlijkheid in zich bergt. De ontwikkeling die onze fysieke omgeving heeft doorgemaakt, de eerdere versies, de reconstructies en aanpassingen – we weten dat die er waren, maar oog in oog met de huidige situatie kunnen we ons er nauwelijks meer een voorstelling van maken. Alsof er geen andere verschijningsvorm mogelijk is, alsof alle voorafgaande vormen niet hebben bestaan.
Dat de actuele vorm alles domineert geldt voor gebouwen, steden en landschappen, maar misschien nog wel het sterkste voor de infrastructuur: op het moment dat een nieuwe weg wordt opgeleverd, is de historie uitgewist – de oude weg is definitief weg. Om tegenwicht te bieden aan dit permanente geheugenverlies schakelde Kunstpunt Groningen bij de start van de reconstructie van de zuidelijke ringweg de architecten Lorien Beijaert en Arna Mačkić in.
Aan de kruising van de Hereweg en de Ring Zuid, zeshonderd meter ten oosten van het Julianaplein, ontwierpen zij het Geheugenbalkon: een vuurrode, dertien meter hoge stalen uitkijkpost waarin een stuk van de oude snelweg, compleet met vangrail, is verwerkt. Deze plek leek me een goede start voor de knooppuntwandeling met erfgoeddeskundige Anita Blom.

Recht op de Martinitoren aan
Het balkon blijkt nog beter te werken dan ik dacht, want op het moment dat we boven komen, levert Blom niet alleen onmiddellijk vakinhoudelijk commentaar, maar komen er ook persoonlijke herinneringen boven, aan de late jaren zeventig toen ze hier studeerde.
Ze wijst naar het noorden, op de Martinitoren aan de overkant van de A7, die hier officieel geen snelweg is en daarom de N7 heet. "Ik deed aanvankelijk biologie en die faculteit zat in Haren. Elke keer als ik over de Hereweg terug naar de stad fietste, reed ik pal op die toren af. Nog altijd zie je hem precies in het hart van de weg liggen. Zo’n historische relatie lijkt logisch, maar in Utrecht is de eeuwenoude zichtlijn op de Dom vanuit Zeist twintig jaar terug verbroken door de bouw van het hoofdkantoor van Fortis, het tegenwoordige provinciehuis."
Naar links en rechts zien we de verdiepte N7 lopen, maar recht voor ons is de tweemaal vierbaansweg overdekt, met daarop een park. Het gras is kortgeschoren, op de bankjes aan de randen koesteren mensen zich in de zon, een briesje doet de jonge boompjes wuiven. "Aanvankelijk was de N7 een drukke tweemaal tweebaansweg met verkeerslichten, later kwam die op een dijklichaam met een viaduct te liggen. Dit park is dus een hele verbetering, maar voor de verbreding en verdieping moest wel een stuk van het negentiende-eeuwse Sterrebos wijken, niet vreemd dat er stevige protesten waren." Ik moet denken aan het verzet tegen de verbreding van de A27 bij Utrecht – was het Sterrebos het Amelisweerd van Groningen? Blom lachend: "Nee, daar is de winst te groot voor."

‘Autogerechte Stadt’
Het Julianaplein, dat we in de verte zien liggen, werd als gelijkvloerse kruising geopend in 1971, toen zowel de N7 aan de zuidkant van Groningen als de A28 vanuit Assen gereed waren. Maar in het decennium daarvoor waren die wegen al stukje bij beetje aangelegd, de zandlichamen waren voor een deel zelfs eind jaren vijftig al gestort. En de planning begon natuurlijk nog veel eerder: "In het Rijkswegenplan van 1938, dat werd geactualiseerd in 1948, stond de weg al ingetekend, maar in het denken over de stad speelde de geplande weg slechts een marginale rol."
Rijkswaterstaat zag snelwegen als verbindingen tussen steden: de snelweg liep simpelweg tot de stadsgrens en daarna moest een lokale weg maar zorgen voor de verdere afwikkeling van het verkeer naar het hart van de stad. Op hun beurt waren de stedelijke planners alleen bezig met wegen voor het lokale verkeer. "Niemand dacht er aanvankelijk aan hoe al dat verkeer de stad in moest worden geperst."

Met harde hand werden de oude steden tijdens in de wederopbouwperiode aangepast aan de eisen van de auto – de Duitsers muntten daarvoor het woord ‘Autogerechte Stadt’. Maar Groningen was de eerste Nederlandse stad die de auto, eind jaren zeventig al, een strobreed in de weg begon te leggen met het beroemde Verkeerscirculatieplan voor de binnenstad.
In de decennia daarna werd de auto getemd en je zou het nieuwe, deels ondertunnelde knooppunt kunnen beschouwen als voorlopig sluitstuk van deze ommekeer. Tijd om af te dalen en op pad te gaan.
Wijkgedachte
Over de lommerrijke Hereweg lopen we naar het zuiden. Rechts twee betegelde kantoorpanden en een onderwijscomplex uit de jaren tachtig, links het Sterrenbos met de theekoepel die hier in de jaren zestig belandde door de aanleg van de snelweg en het Joods Monument.
Bij de oude strafgevangenis, tegenwoordig de Mesdagkliniek, slaan we rechtsaf een gravelpad in. Plots is de stad ver weg, we lopen langs de achterkant van een woonwijkje van de laten jaren negentig – ‘Dit is wel heel minimaal allemaal’ – en steken dan met een lange houten voetbrug het Helperdiep over, een deel van de achttiende-eeuwse waterlinie rond de stad. Nog even langs een sportveld en dan staan we aan de rand van De Wijert-Noord, een van de vijftien Nederlandse wijken die Blom als projectleider Wederopbouw bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed selecteerde als ‘wederopbouwgebied van nationaal belang’.

De aanblik is meteen vertrouwd: flatjes van drie verdiepingen op een plint van bergingen, daartussen rijtjes doorzonwoningen. Wat is hier bijzonder aan, dit zou toch overal in Nederland kunnen zijn? "Vergis je niet", zegt Blom, "dit is een zuiver voorbeeld van de wijkgedachte die in de jaren vijftig is ontwikkeld. De idee was dat mensen hun hele leven in één wijk konden blijven wonen door een combinatie van gezins- en bejaardenwoningen. Stedenbouwkundige Henk Eysbroek, die het vak had geleerd bij Bakema en Lotte Stam-Beese, verdeelde de wijk in vier kwadranten en zorgde met een stempel van laag- en middelhoogbouw voor een mooie variatie van open en gesloten ruimtes."
Blom blijkt geen erfgoedbeschermer van de harde lijn: "Los van het feit dat we bij 'gebieden' geen harde eisen kunnen stellen, vind ik het vooral belangrijk dat mensen de kwaliteit van het toenmalige plan leren zien en waarderen. Nieuwbouw kan prima, maar dan wel op de voetprint van het gesloopte gebouw. En als een gebouw vanwege moderne eisen wat dieper moet worden, dan kan dat." Ze wijst op de school waar we langslopen: "Dat lage entreegebouw is origineel, die aanbouw van vijf verdiepingen is later toegevoegd." Taxerend: "Goed van proportie, netjes gedaan."

Molukse wijk
We steken een brede verkeersweg over, de Vondellaan en komen in het volgende kwadrant van De Wijert-Noord, weer met de vertrouwde combinatie van lage flatjes en rijtjeshuizen, soms in de vorm van duplexwoningen, bestaand uit een benedenhuis met daarop een bovenwoning die via een buitentrap bereikbaar is.
Dit deel van de wijk ligt pal tegen de A28, maar het enige dat je daarvan ziet is een damwand waar nog net een portaal met snelwegborden bovenuit piept. En waarvan je vooral niets hoort: vogels fluiten, kinderen joelen, bouwvakkers hameren. Tegen de damwand zijn stalen roosters geplaatst, over enkele jaren zal de hele wand groen begroeid zijn.
En dan zien we, tussen de wijk en de snelweg, een modern rond bakstenen kerkje liggen, overduidelijk geen wederopbouw. Omdat er een bescheiden tuin omheen ligt, denkt Blom dat het een Molukse kerk is. De deur staat open en haar gok blijkt te kloppen, vertelt kerkraadslid Pattiwael, die koffie klaar heeft staan voor buurtbewoners die de herrie van de renovatie van hun huizen even willen ontvluchten. De kerk is van 1993, vertelt hij, maar de Molukse aanwezigheid in De Wijert-Noord is veel ouder: "De vier huizenblokken aan de deze kant vormen vanaf het begin in 1964 de Molukse wijk, daarvoor zaten we in Westerbork." Dat dat buurtje in De Weijert-Noord ligt is nieuw voor Blom.

Pattiwael is blij met de vernieuwing van de knoop: "Er is nu geen sluipverkeer meer door de wijk, en toch ben ik zelf via de A7 zo in Hoogezand." Heel even is er sprake van geweest dat de kerk voor de nieuwe knoop moest verdwijnen, maar dat was al snel weer van de baan. Wel moest de kerk een stukje grond verkopen: "De opbrengst ging helaas naar de landelijke synode van de Molukse Evangelische kerk."
De huisstijl van de knoop
Het viaduct dat ons onder de A28 doorvoert is ronduit royaal: bijna tweemaal zo breed als nodig voor de smalle weg met fietspaden en trottoirs aan weerszijden. Het vriendelijke karakter wordt nog eens versterkt door het verticale reliëf van ruwe bakstenen waarmee het viaduct aan de buitenzijde bekleed is. Eenzelfde bekleding zagen we ook al toen we vanaf het Geheugenbalkon de tunnelbak in keken – het is blijkbaar de huisstijl van het knooppunt.
Bij die vaste aankleding horen ook de stalen letters waarmee Corpus den Hoorn op het viaduct geschreven staat. Het klinkt me medisch in de oren, maar Blom weet dat het de naam van de wijk ten westen van de snelweg en het kanaal is, een wederopbouwwijk vernoemd naar een voormalig klooster.

Snelweg en kanaal, dat klinkt naar heel veel infra – alsof de wandelaar de hoop op schoonheid beter kan laten varen. Maar als we eenmaal zijn overgestoken blijk dat de snelweg is ingepakt met groene taluds en frisse jonge bomen en dat ze bovendien nog steeds nauwelijks hoorbaar is. En dat het kanaal een gekanaliseerde uitloper van de Drentse Aa is, die nog steeds licht meandert. Bankjes langs het jaagpad maken de idylle compleet.
Terwijl we terug naar het noorden lopen legt Blom uit dat deze wijk een voorloper is van De Wijert. Ook hier was de ‘wijkgedachte’ het uitgangspunt en ook hier werden af en toe stempels gebruikt, maar de opzet was minder streng en er was nog meer ruimte voor het experiment. Neem de strook twee-onder-eenkappers waar we langslopen: sommige zijn op traditionele wijze gebouwd, andere met het systeem Rottinghuis, waarbij puien uit de fabriek ter plekke in de gevel werden geschoven.
En passant wijst op Blom op een schooltje met ramen bijna tot aan de grond: "Dat is een kleuterschool van de Groningse architect Jaap Wilhelm, gemeentearchitect en grondlegger van het zogenaamde Groninger schooltype. Hij bedacht dat kleuters niet naar buiten kunnen kijken als je gewone ramen gebruikt." De school is in de jaren negentig uitgebreid met een postmoderne aanbouw, maar je hoort Blom niet mopperen: "Keurig, de lage ramen komen hier terug."

Het brute geheugenbalkon
Bij de Paterswoldseweg gaan we onder de N7 door, richting stadscentrum. Weer een breed viaduct, weer in huisstijl, en ook hier kondigen de letters de naam van de buurt aan de andere kant al aan: Grunobuurt. De wanden van de onderdoorgang zijn getooid met reusachtige zwart-witfoto’s: rechts zwaaiende verpleegsters bij de bevrijding van de stad en links een tram die wordt voortgetrokken door een oude truck. De beelden zijn enigszins geabstraheerd, alsof ze door een verticaal raster zijn gehaald en vervolgens rechtstreeks in het beton zijn geprint.
De Grunobuurt dateert, net als de trucktram, uit de vroege jaren twintig van de vorige eeuw, maar het deel tegen de N7 is pas na de oorlog gebouwd. Het doet Blom duidelijk deugd. Op goed geluk lopen we schuin door de wijk en via een openbare binnentuin met picknicktafel bereiken we het kanaal weer. Tot mijn verbazing blijkt het knooppunt zich juist hier, dus ‘binnen de ring’, van zijn grimmige kant te laten zien: aan de overzijde van het kanaal loopt parallel aan het water een weg die op betonnen poten staat. Eronder staan, heel klassiek, auto’s geparkeerd.
De weg op poten verbindt het Julianaplein met het Emmaplein in de binnenstad en heet heel toepasselijk het Emmaviaduct. Het waren eigenlijk drie viaducten op een rijtje: een voor fietsers vlak bij het Julianaplein, dan een voor auto’s bij de Parkweg en tot slot een over de treinsporen. Enkel het eerste stukje is afgebroken, maar verder staat ze er nog in al hun jaren-zestigbruutheid. Ja, zo werden snelwegen vroeger de stad in geramd – dit is het echte geheugenbalkon van Groningen. Blom herinnert zich hoe ze hier vroeger stond te liften.

Bewoners dwingen tunnel af
Via de Parkweg steken we onder het Emmaviaduct door en lopen door de Rivierenbuurt terug in de richting van ons startpunt. Net als de Grunobuurt dateert deze buurt van voor de oorlog, maar is het gedeelte dat tegen de, toen nog niet gebouwde, snelweg ligt pas in de jaren vijftig gebouwd. We lopen zigzag naar het zuidoosten langs keurig gerenoveerde portiekwoningen van drie verdiepingen. Blom wijst op het gebakken tegelwerk met voorstellingen van de sterrenbeelden boven de voordeuren: "Dat was een antwoord op de uniformiteit van de bouwblokken, hoe moesten kinderen anders weten waar ze woonden?"
Bij de Merwedestraat voert een brede fietstunnel onder de N7 door. Oorspronkelijk was hier een smalle voetgangersbrug over de snelweg gepland, omdat een tunnel zo diep zou moeten worden dat je de uitgang niet zou kunnen zien en dat geldt als sociaal onveilig. Bewonersprotesten en aanvullend budget van de gemeente zorgden op het laatste moment voor een oplossing: de parallelweg van de N7 werd twee meter opgetild, de Merwedestraat werd ruim een halve meter verlaagd. En bijna wulps te noemen tunnelmond met het inmiddels vertrouwde verticale baksteenreliëf zorgt voor een verleidelijke entree.
Aan de andere kant van de weg ligt het punt waarop Blom zich al de hele wandeling heeft verheugd: het zwembad. Maar als we uit de tunnel komen staat het drie verdiepingen hoge gebouw met de kleedkamers zo dicht voor onze neus, dat ze even gedesoriënteerd is. Een fietser die ons achteroprijdt, roept vrolijk: "Dit is De Papiermolen, het mooiste zwembad van Europa, ik kom er bijna elke dag." "En ik heb het op de monumentenlijst gezet," roept ze triomfantelijk terug.

Ze laat haar blik over de betonnen trappen glijden die van de kleedkamers naar het buitenbad voeren: "Het is bijna niet te geloven dat er in de jaren negentig plannen waren om dit prachtige zwembad te slopen, het was en is een hoogtepunt van de opbouw van de welvaartsstaat tijdens de wederopbouw, toen de overheid dit soort voorzieningen nog gewoon bouwde."
Meewandelen? De route staat op Storymap en op Komoot.
De zuidelijke ringweg van Groningen is onlangs geheel vernieuwd. Een huzarenstukje was het Julianaplein, waar de A7, die door Rijkswaterstaat de Pure Route wordt genoemd, kruist met de A28, ook bekend als de Noorddiagonaal.
Naam: Julianaplein (net als het Prins Clausplein in Den Haag vernoemd naar een lid van de koninklijke familie).
Opening: 2024 (de eerste versie stamde uit 1968/1971)
Soort: een half sterknooppunt met dive unders
Lengte wandeling: 4,6 kilometer, waarvan 18 procent onverhard of gravel
Panorama’s: stedelijk landschap veel woningbouw en een zwembad uit de wederopbouw
Startpunt met ov: bushalte Julianaplein (lijn 5, 8, 300, 309 en 312 vanaf Groningen Centraal)
Laadpaal elektrische auto’s: Vondelpad 4 (Shell Recharge)
Bankjes: onder andere bij het zwembad, langs het kanaal, op een binnenterrein in de Grunobuurt en op het Geheugenbalkon
Eten en drinken: Domino’s Pizza (Paterswoldseweg 322) en Cafetaria Tasty Joe (Van Lenneplaan 1)
Bijzonderheden: in 2021 is aan de zuidelijke ring het Geheugenbalkon opgericht, een 13 meter hoog uitkijkpunt waarin een bestaand stuk ringweg, inclusief vangrail, is hergebruikt.
Meer praktijkverhalen
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.