Op pad in bloemkoolwijk Zuilenstein
Praktijkverhalen
Samen wandelend de dialoog aangaan is een belangrijk instrument van de afdeling Ruimtelijke Kwaliteit. Je krijgt met die werkwijze goed grip op de belangrijke waarden van een gebied. Op pad door bloemkoolwijk Zuilenstein ervaren we de sterke samenhang tussen stedenbouw, openbare ruimte en de architectuur. Die waarderen en daarop met noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen voortborduren geeft kansen om de leefbaarheid in deze wijk te verhogen.

Met de wijkcoördinator op pad
Je kunt er op de Dag van de Ruimtelijke Ordening voor kiezen om in een zaaltje over de toekomst van bloemkoolwijken te praten. Maar beter ga je samen op pad, de wijk in. Dat is in Nieuwegein geen enkel probleem. De stad kent verschillende bloemkoolwijken waarvan er een – Zuilenstein – pal tegenover het NBC Congrescentrum ligt. In deze bloemkoolwijk uit de jaren zeventig wonen 2.350 huishoudens. Wijkcoördinator Boaz Blomberg neemt ons mee op pad. Een waardevolle gids, want Blomberg heeft vanuit zijn rol zicht op de problemen waarmee de bewoners van deze wijk dagelijks worstelen.

800.000 woningen
Judith Hin, werkzaam bij het Planbureau van de Leefomgeving, doet onderzoek naar bloemkoolwijken. In Nederland staat ruim 20% van alle woningen in een bloemkoolwijk. Ze zijn alle gebouwd in de periode 1965 tot halverwege de jaren 1980. Kennis verzamelen en delen over bloemwijken is belangrijk. Want overal zijn deze buurten aan vernieuwing toe en overal spelen gelijksoortige opgaven. Zo tellen bloemkoolwijken bijvoorbeeld relatief veel kwetsbare groepen. De groep mensen die het sociaal voor de wind ging verhuisde vaak naar nieuwbouwprojecten elders. Om te voorkomen dat deze wijken sociaal en ruimtelijke verder afglijden, is het hard nodig dat ze weer aantrekkelijk worden voor jonge gezinnen en andere instromers.

Toevallige ontmoetingen
Van de bewoners die gebleven zijn, zijn de kinderen inmiddels uitgevlogen. Deze ouderen willen best verhuizen naar kleinere woningen, maar die zijn amper te vinden in dit soort wijken. Verkassen naar elders willen of kunnen ze financieel niet.
Met het kleiner worden van de huishoudens, daalt ook het aantal voorzieningen in de wijk. Er blijft simpelweg te weinig klandizie over om een buurtsupermarkt draaiende te houden. Terwijl het voor mensen en vooral ouderen belangrijk is dat er op loopafstand een winkel zit. Niet alleen vanuit praktisch oogpunt. Maar ook omdat dat de plekken zijn waar mensen informeel hun buren ontmoeten.

Minder voorzieningen, meer auto's
Juist die toevallige ontmoetingen zijn belangrijk voor het borgen van sociale cohesie, weet Blomberg. Vorige week nog sprak hij een buurtbewoner die moeite had om een formulier van de Belastingdienst in te vullen. Als ze een kleine fout maakt, kunnen de gevolgen enorm zijn. Iemand aanschieten die even snel meeleest, helpt haar vooruit en stelt haar gerust. Maar zo iemand moet je dan wel kennen. En wat als je mantelzorger wordt van een zieke partner? Dan is een buurman die een boodschap voor je mee kan nemen soms een enorme uitkomst.
Met het verdwijnen van voorzieningen uit de wijk, stijgt ook het aantal auto’s en autobewegingen. Als de winkelcentra te ver weg liggen, is lopen of fietsen geen optie. Die auto’s hebben allemaal een parkeerplek nodig. In de loop der jaren is steeds weer openbare ruimte opgesnoept en omgevormd tot parkeerplaats.
Daar waar nog gezinnen wonen zie je een ander probleem ontstaan, weet Blomberg. De jongvolwassenen kunnen geen betaalbare woning meer vinden en blijven daarom langer thuis wonen. Maar ze hebben wel een baan en willen zich vaak per auto kunnen verplaatsen. In deze wijk woont zelfs een gezin met acht auto’s. Die wildgroei aan auto’s is funest voor het autoluwe karakter van de wijk en ongezond bovendien.

Pluktuin en buurtplein
‘Voorzichtig met oversteken hier!’, roept Blomberg de deelnemers toe. Met al die auto’s zijn de verbindingswegen breed en je mag er 50 kilometer per uur rijden. Ook niet best voor de sociale verbindingen tussen buurten. Kinderen laat je deze route niet lopen of fietsen en met zo’n straat voelt de ene buurt zich afgesneden van de andere, terwijl je in tijd slechts een minuutje van elkaar vandaan woont.
We belanden in een prachtig stukje groen: park Kokkebogaard. Hier blijkt de wijk toch minder doorsnee te zijn dan eerder gedacht. Bij het ontwerp van dit park werd voortgeborduurd op bestaande structuren: de boomgaard en een oude wetering. Blomberg is er trots op dat bewoners en gemeenten hier hebben kunnen organiseren dat het parkbeheer grotendeels in handen van bewoners kwam. Het is met al die vrijwilligers hier daarom altijd levendig. Aan de rand van het park is onlangs het nieuwe gezondheidshuis Componist gebouwd. De begane grond fungeert als een buurtplein. Hier tref je allerhande zorg- en sociale functies, zoals fysiotherapie, huisartsen, diëtisten, een bibliotheek-uitgiftepunt, de wijkzorg et cetera.

Menselijke maat
In het prieel legt Marcel IJsselstijn, expert naoorlogse/post-'65 wijken bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, uit dat wat we hier zien - het voortborduren op bestaande historische structuren - een belangrijk kenmerk is van de bloemkoolwijken. Waar de wijkstructuur vaak grillig is – gelijkend een bloemkoolroos - is in met name de groenstructuren het oorspronkelijke landschap vaak nog afleesbaar. De keuze die structuren te behouden is destijds bewust gemaakt. Bloemkoolwijken ontstonden als reactie op de anonieme stedenbouw met open verkavelingen en hoogbouw van de het modernisme. In bloemkoolwijken werden juist grondgebonden eengezinswoningen in lage dichtheden gebouwd. De openbare ruimtes, zoals hofjes, straten of woonerven, waren belangrijk en niet bedoeld als verkeersruimte, maar als ontmoetingsplek voor de bewoners. Per bouwfase werd een ander architect gekozen, zodat er diversitieit in architectuur ontstond. Ook het idee dat je als bewoner zelf expressie kan geven aan je woonomgeving kreeg ruimte. Mensen konden bijvoorbeeld eigen invulling geven aan hun tuinen. Zo kregen bloemkoolwijken een menselijke maat.

Toekomstdenken
Juist die grotere schaal van de stedenbouw en het landschap en wat daar de waarden van zijn wil het RCE in beeld krijgen met haar onderzoek. Want die schaalniveaus in samenhang met de architectuur, maken dat het hier zo prettig leven is. Tegelijkertijd staat de open ruimte onder druk. Nieuwegein heeft behoefte aan meer woningen en de wijk aan meer diversiteit in woningtypes. Een aanpak van acupunctuur zou kunnen werken: het heel precies pannen van relatief kleinschalige ingrepen. Denk bijvoorbeeld aan het toevoegen van wooneenheden door woningen te splitsen of het realiseren van aan- of opbouwen. Wat daarbij lastig is zijn de eigendomsverhoudingen in dit soort wijken, weet Blomberg. Voor Zuilenstein geldt bijvoorbeeld dat 64% van de woningen een koopwoning is. Private eigenaren kun je niet dwingen om hun woningen uit te breiden of te splitsen.
Hin benoemt nadrukkelijk het belang van toekomstdenken. ‘Ontwikkel met oog voor woonwensen van toekomstige groepen. Dat vond in de jaren zeventig te weinig plaats en daarom hebben we hier nu een te eenzijdig woningaanbod. We moeten die fout niet nog een keer maken.’

Handreiking met her-cirkel

Wie met bloemkoolwijken aan de slag wil heeft baat bij de handreiking ‘Woonwijken van de toekomst: vormgeven aan de naoorlogse wijken in transitie’ die in het kader van programma Mooi Nederland is gemaakt. Stedenbouwkundig bureau Urhahn ontwikkelde voor de handreiking de zogenoemde her-cirkel: een handelingsperspectief bestaande uit negen stappen en bijpassend instrumentarium dat kenniscoalities die werken aan een gebied – bijvoorbeeld uit het domein van zorg, ruimte en beheer – helpt bij het scherp krijgen van de opgave, het vinden van mogelijke oplossingen en het onderzoeken hoe die oplossingen te realiseren. Marieke de Vries, verstedelijkingstrateeg bij het ministerie van VRO, licht toe dat de handreiking op verschillende manieren inzetbaar is. Als leidraad voor een meerjarig traject, als check voor betrokkenen om in projecten te toetsen of alle nodige stappen om tot ruimtelijke kwaliteit te komen doorlopen zijn, en ook als onderlegger voor een eendaagse workshop. Of zelfs voor een excursie van anderhalf uur. Want terugkijkend blijken we de stappen van de her-cirkel tijdens onze wandeldialoog aardig gevolgd te hebben. Zo hebben we de opgave herzien, dachten we na over herverdeling en herschakelen van buurtjes en kwamen we gezamenlijk tot een herwaardering van de bloemkoolwijk.
Meten is weten
De gemeente Nieuwegein loopt landelijk voorop als het gaat om experimenteren met inzet van digitale data bij het afwegen van keuzes bij stedelijke vernieuwing. Anton Poelarends, strateeg ruimtelijk domein bij de gemeente Nieuwegein, legt uit hoe dat werkt. Met behulp van digitale datasets kan razendsnel berekend worden wat bepaalde ruimtelijke keuzes voor impact hebben op 5 succesfactoren die de gemeente formuleerde: het verbeteren van het aanbod van voorzieningen, collectief versterken van groen, inzet van lopen, fietsen en OV, leefbaarheid & veiligheid en de integrale afweging van keuzes. De uitkomst van deze metingen helpt om keuzes gemotiveerd af te wegen. Een nadrukkelijke wens van de gemeenteraad toen het stadsbestuur met plannen kwam om 9000 woningen toe te voegen aan de bestaande woningvoorraad. Het project is nog in de experimenteerfase. De gemeente test nu op projectniveau. Bij succes zou de tool ook op gebiedsniveau ingezet kunnen worden. Deze manier van werken betekent overigens niet dat de computer straks de rol van planoloog over gaat nemen. De mens blijft belangrijk om uitkomsten te duiden. Als bijvoorbeeld uit een meting blijkt dat een bepaalde keuze leidt tot minder groen, maar ook zorgt voor groei aan voorzieningen, moet de mens afwegen wat een goed evenwicht is voor het specifieke gebied.